Deze week was een belangrijke week inzake het dossier wegenbelasting oldtimers. In de slipstream van de initiatiefnota van Pieter Omtzigt over de accijnsopbrengsten werd afgelopen maandag in de Tweede Kamer gesproken over de opbrengsten van de oldtimer maatregel.
Laatste stand van zaken tot nu toe
Wat was ook alweer de stand van zaken?
- In mijn blogpost van april “Pseudo (?) effecten van de nieuwe oldtimerregeling” schreef ik al over de opgeklopte cijfers van Wiebes van de opbrengsten van de oldtimer regeling.
- In mei worden er diverse kamervragen gesteld over de opbrengsten, zie ook blogpost “Wederom kamervragen en verzoek wet openbaarheid van bestuur“.
- Met nog één uitspraak te gaan zijn alle rechtszaken van Vrijstellingoldimer en anderen verloren.
Gelet op de antwoorden van Wiebes is er in dat stadium geen enkele erkenning of toenadering dat de opbrengsten van 137 miljoen in het document Budgettaire opbrengst van de oldtimermaatregel van het ministerie van Financiën niet zouden kloppen. Een citaat van Wiebes uit die antwoorden van juli 2015:
De leden van de fractie van het CDA vragen of ik bereid ben een realistische schatting van de daadwerkelijke opbrengsten van de maatregel aan de Kamer te doen toekomen. Met mijn brief van 14 april 2015 heb ik een realistische inschatting van de daadwerkelijke opbrengsten gegeven. In de antwoorden op de vragen van uw Kamer ben ik nog eens uitgebreid ingegaan op de gehanteerde methode. Zoals hiervoor aangegeven, komen de opbrengsten terug in het kader van de begrotingsystematiek en de cyclus van de Miljoenennota. Daarbij heeft het Centraal Planbureau haar eigen rol als onafhankelijk planbureau.
Nul op het rekest dus helaas.
Berekeningen van Autobelangen
Toch rammelden die berekeningen van het ministerie en dan in het bijzonder de opbrengsten van de substitutie, die 82 miljoen om zo alsnog in de richting van de 137 miljoen te komen. Over de opbrengst van niet meer vrijgestelde auto’s is wel overeenstemming. Bron VrijstellingOldtimer.nl, addendum II: MRB opbrengsten uit oldtimers 2014 en 2015, Zeist: Stichting Autobelangen.
M.b.t. punt 1 wordt gerekend met een opbrengst van € 41 miljoen. Dit bedrag komt vrijwel overeen met de voorspelling van Stichting Autobelangen in het dossier opgemaakt op 27-09-2013 (bijlage 2), die uitkwam op € 40,4 miljoen. Ook komt dit bedrag vrijwel overeen met de werkelijke MRB berekend door Stichting Autobelangen op 21-06-2014 (bijlage 3), die uitkwam op € 40,6 miljoen. Ons inziens is het bedrag van € 41 miljoen dat betaald wordt aan MRB voor voormalig vrijgestelde voertuigen aannemelijk.
Autobelangen kreeg geen inzage in de berekeningen van met ministerie van Financiën, maar met een slimme data aanvraag bij de RDW hebben ze toch de vervangingsvraag heel nauwkeurig weten te berekenen.
Op anonieme maar volgbare basis is een dataset verkregen met het wagenpark van oldtimerbezitters op de peildata 01-10-2012 (dus nog voor het regeerakkoord), 01-07-2014 en 01-04-2015. Die lijst bestond uit mensen (volgnummers) die één of meerdere later niet meer vrijgestelde oldtimers (jaar eerste toelating 1974 t/m 1986) op hun naam hadden in oktober 2012. Op de aanvullende peildata werd gekeken welke auto’s (merk, type, bouwjaar, brandstof en gewicht) diezelfde groep nog steeds op hun naam had. Zo kun je zonder te weten om wie het gaat precies zien welke oldtimers er weggedaan zijn (verkocht, gesloopt, geschorst) en of daar eventueel wat voor in de plaats gekomen is en zo ja, wat voor auto (en dus hoeveel belasting die in het laatje brengt). Dat is een heel stuk nauwkeuriger dan de benadering van Wiebes die stelde dat je 82 miljoen ophaalt ervan uitgaande dat iedere oldtimer vervangen wordt door een zware dieselauto waarvoor je 1500 euro aan MRB per jaar betaalt.
Ik heb de gegevens van Autobelangen even in een grafiek gezet. Je ziet hieronder het verloop van het wagenpark van die peilgroep.
Hierin zie je dat de stijging van het aantal jonge belastingplichtige auto’s veel minder is dan de daling van het aantal oldtimers. Met andere woorden, lang niet alle en zelfs niet de door Wiebes geraamde 70% van de oldtimers werd vervangen door een jongere belastingplichtige auto.
Gevolgen MRB opbrengsten
En wat zijn dan de gevolgen voor de wegenbelasting opbrengsten?
In 2012 werd door oldtimerbezitters circa 80 miljoen aan wegenbelasting betaald voor moderne auto’s die mensen naast hun oldtimer(s) hadden waarvoor sowieso al belasting betaald moest worden.
In 2014 is er netto een toename van de hoeveelheid betaalde belasting van 50 miljoen, ondanks dat het aantal auto’s van deze groep oldtimerbezitters overall is afgenomen. Doordat ook het type, brandstof en gewicht bekend zijn, kan deze 50 miljoen heel nauwkeurig worden vastgesteld. Een deel van dit bedrag is de 41 miljoen van de voorheen belastingvrije auto’s waarvoor nu wel belasting betaald wordt. De wegenbelasting inkomsten als gevolg van het feit dat mensen nu een andere auto hebben gekocht waarvoor belasting betaald moet worden zijn dus maar 9 miljoen! en geen 82 miljoen aldus de berekeningen van Autobelangen. Een deel van die 9 miljoen komt zelf ook nog voort uit het feit dat mensen wellicht toch al een nieuwe of extra auto wilden kopen.
Petje af voor deze aanpak en berekeningen van Vrijstellingoldtimer.nl
Doorbraak op maandag 12 oktober
Deze week kwam daar echter verandering in dankzij het rapport van Wouter van Embden en zijn team van Autobelangen ofwel vrijstellingoldtimer.nl en het hulp van Pieter Omtzigt. Nog voor het debat meldde het FD in het artikel Oppositie in Tweede Kamer kritisch over oldtimerbelasting. Daarin stond:
Staatssecretaris Eric Wiebes (Financiën) wil voorafgaand aan het debat niet ingaan op de aantijgingen, maar hij zegt wel de berekeningen van Autobelangen te steunen. ‘Deze berekeningen zijn indrukwekkender dan de eerdere evaluatie van het ministerie van Financiën’, reageert hij via een woordvoerder.
Tegelijkertijd blijft hij achter de regeling staan omdat naar zijn zeggen het gelukt is om de vervuilende diesels van de weg te krijgen.
Het notaoverleg over Budgettaire opbrengst oldtimermaatregel
In dit notaoverleg werd zowel de oldtimermaatregel als de accijnsverhoging op LPG en diesel besproken. Beide zaken kennen sterkte overeenkomsten, de schattingen zijn weinig realistisch en toch wordt er (lang) aan vastgehouden. Ik heb even gefilterd op de oldtimermaatregel aspecten. Allereerst een presentatie van Pieter Omtzigt (CDA) die hij op Twitter @PieterOmtzigt heeft gedeeld.
Dit naar mijn indruk volledig op basis van de cijfers van Autobelangen. Vervolgens schrijft hij:
Er werd dan ook een groot aantal moties ingediend in die richting:
- Motie van het lid Van Vliet c.s. over uitbreiden van de overgangsregeling naar auto’s jonger dan 40 jaar die rijden op diesel of lpg
- Motie van het lid Van Helvert over de kosten voor een overgangsregeling voor dieseloldtimers
- Motie van het lid Tony van Dijck over de overgangsregeling van toepassing verklaren op diesel- en lpg-voertuigen
- Motie van het lid Tony van Dijck over een aparte kentekenplaat voor auto’s die gebruikmaken van de overgangsregeling
Na het reces van de Tweede Kamer gaat hier echter pas over gestemd worden. Ze worden overigens allemaal door Wiebes ontraden.
Update: Alle moties zijn verworpen tijdens de stemmingen van 27 oktober
Of zoals Pieter Omtzigt het op Twitter verwoordde:
Ik denk de ingediende moties ad-hoc reacties zijn vanuit de huidige situatie en dat er even fundamenteel opnieuw naar gekeken zou moeten worden inclusief dekking berekeningen. En ik denk dat dat ook wel gaat gebeuren. Maar goed, eerst nog even naar het verloop van het overleg voor aanknopingspunten “hoe het nu verder gaat” naar mijn inschatting.
Het verloop van het overleg
Algemeen kan gezegd worden dat men zeer onder de indruk is van het werk van Pieter Omtzigt. Met betrekking tot de oldtimers vind ik de volgende uitspraken zeer relevant:
De heer van Vliet:
Ik moet zeggen dat het voor mij persoonlijk een grote teleurstelling was toen het amendement-Van Vliet door het huidige kabinet werd kaltgestellt. Het amendement-Van Vliet voorzag destijds in een wegenbelastingvrijstelling en een ingroei van 25 naar 30 jaar. Ik denk dat dit de beste maatregel was die ooit heeft gegolden, want met de keuze voor 30 jaar sluit je aan op de internationaal aanvaarde norm dat een auto vanaf 30 jaar niet meer serieus kan worden gezien als een dagelijks gebruiksobject.
De staatssecretaris zegt in het FD dat die cijfers er op zich een stuk geloofwaardiger en beter onderbouwd uitzien dan eerdere berekeningen, ook ten opzichte van Financiën. Hoe groot is de reikwijdte van die opmerking van de staatssecretaris?
Wat vindt de staatssecretaris van zijn eigen ramings- en berekeningssystematieken? Is het een goed idee om eens te laten checken of die nog wel kloppen? En is hij bereid om die aan te passen?
De heer Bashir:
Allereerst zou het natuurlijk goed zijn om de oldtimermaatregel te uniformeren, zodat we duidelijkheid hebben voor iedereen. De regeling moet ook aansluiten bij onze buurlanden. Wat de budgettaire effecten betreft, valt het ons echter op dat er een groot gat zit tussen de berekeningen van Stichting Autobelangen en wat de staatssecretaris ons voorspiegelt. Uit de cijfers van de Stichting Autobelangen, die vervolgens ook nog eens door de staatssecretaris bevestigd worden, blijkt dat de opbrengsten maar 10% zijn van wat beoogd werd. Ik vraag de staatssecretaris om hierop in te gaan. Hoe komt het dat er zo’n groot gat zit tussen wat hij en zijn ambtenaren op het ministerie hebben berekend en wat de stichting heeft berekend? Van die laatste berekening geeft de staatssecretaris zelf aan dat het een betere berekening is. Is hij bereid om de maatregel, nu de opbrengsten zo gigantisch tegenvallen, alsnog te herzien?
De heer Omtzigt:
Mocht ik straks enige dekking nodig hebben, dan dekt het vervroegd verhogen van de bijtellingspercentage van de Mitsubishi Outlander alle problematiek die hier in de zaal is.
Staatssecretaris de heer Wiebes:
Ik denk dat het departement daarvoor een minder mooie berekening heeft neergelegd dan Stichting Autobelangen; laat ik dat gewoon zeggen.
Ik heb groot respect voor de berekening van Stichting Autobelangen, die onbezoldigd en niet in dienst van het Rijk een berekening heeft gemaakt die beter is dan die van mijn departement die onder mijn verantwoordelijkheid is gemaakt. Daar heb ik dus groot respect voor. Op basis daarvan denk ik dus dat er 60 tot 70 miljoen uit komt.
Met andere woorden: ik neig ernaar om de raming van Stichting Autobelangen meer te omarmen dan de raming die in mijn eigen brief staat. Overigens bevatte die een bandbreedte zo groot als een voetbalveld. Iedereen mag aan zijn kant van de bandbreedte zitten. Als je echter zo’n grote bandbreedte laat zien en je hebt toch nog niet raak geschoten, dan mag je wel heel kritisch naar je eigen berekening kijken. Zo moet ik het gewoon even zeggen.
Hier denk ik dat het een voordeel is dat Weekers weg is en Wiebes zijn op zijn plaats zit. Voor Weekers was dit gezichtsverlies geweest en ik denk dat die het tegen beter weten in was blijven ontkennen dat hij ernaast zat. Mooi dat Wiebes hier open en eerlijk is.
Van Vliet stelt de vraag “Vindt de staatssecretaris dat de mensen in al die landen er een heel vreemde zienswijze op nahouden als zij die grens van 30 jaar hanteren?” Hij krijgt als reactie van Wiebes:
Ik memoreer wel dat er een aantal dingen zijn gedaan, ook in overleg met de branche. De branche zal daar vast nog verdergaande ideeën over hebben gehad.
Door verschillende woordvoerders is een overgangsmaatregel voorgesteld voor diesel en lpg. Dat betekent dat een auto van 25 tot 40 jaar nog een aanzienlijke tijd een verlicht regime krijgt voor de motorrijtuigenbelasting. De directe kosten daarvan zijn ex ante 15 tot 20 miljoen, zeg ik er als bijsluiter bij.
De heer Omtzigt heeft de vraag niet direct aan mij gesteld, maar ik heb hem goed gehoord. Kunnen we de accijnsverhoging terugdraaien en dit dekken uit de hybrides? Ik zal mijn persoonlijke overtuigingen hier buiten laten. Ik ben blij dat de heer Omtzigt met mij van mening is dat het beleid voor de subsidiëring van de hybrides volstrekt is doorgeschoten. Ik heb zeker overwogen om er meer abrupt afscheid van te nemen. Ik heb echter mijn draagvlakrondjes en sonderingen heel zorgvuldig gedaan. Ik heb het precies opgetekend en bekeken waarvoor meerderheden bestaan. Ik kan de heer Omtzigt melden dat ik die meerderheden niet heb aangetroffen. Als hij het nog eens wil proberen, laat ik dat aan hem.
Met andere woorden, hij ontraad de moties, maar ziet wel mogelijkheden en spoort anderen zelfs aan om de handschoen op te pakken.
Mijn vragen & inschatting vervolg
Want het feit dat Wiebes de cijfers van Autobelangen als beter ziet dan zijn eigen, vraag ik mij het volgende af:
- Was de huidige oldtimer regeling ook aangenomen door de Tweede Kamer bij de behandeling van het Belastingplan 2014 op het moment dat de beoogde opbrengsten 50 miljoen waren (of 60 a 70 zoals Wiebes nu aanhoudt)?
- Weekers bleef volhouden dat aanvullende toezeggingen van andere opties die op tafel lagen te duur waren. De moties op dat vlak werden afgewezen. Maar was de kamer toen niet verkeerd geïnformeerd?
Dat gezegd hebbende denk ik dat het vervolg best nog eens interessant kan worden gezien de volgende conclusies die ik trek uit het hele verhaal van deze blogpost:
- Omdat de werkelijke opbrengsten een stuk lager zijn dan Weekers deed geloven, is er ook veel minder dekking nodig om een verandering erdoor te krijgen. Kans op een motie met dekking wordt dus ook groter en dus zal de steun toenemen.
- Dekking lijkt gevonden te kunnen worden in het eerder meer belasten van de plug-in hybrides.
- Er is een verzoek van ondermeer de Fiva om een homogeen beleid t.o.v. omringende landen van de definitie van een oldtimer (ondermeer grens op 30 jaar).
- De alliantie zette tijdens de eerdere onderhandelingen met Weekers in op de leeftijdsgrens voor benzineauto’s te verhogen naar 30 jaar en voor diesel- en LPG-auto’s naar 40 jaar
- Het Amendement Van Vliet voor het geleidelijk verhogen van de leeftijdsgrens van 25 jaar 30 jaar deed al prima zijn werk.
Dus: Het door de kamer aannemen van de moties voor een overgangsregeling voor auto’s die op LPG of Diesel rijden lijkt opeens niet zo ver weg meer. Update: de moties die op 12 oktober werden ingediend op dit vlak zijn allemaal verworpen. Deze waren echter relatief ad-hoc en nog zonder formele dekking. Ik verwacht dat dit aangejaagd door Wouter van Embden nog wel een staartje krijgt.
En: Misschien zit er zelfs nog wel meer in, namelijk de grens op 30 jaar.
De reeds ingediende moties zijn allemaal verworpen. Wellicht dat er nog moties er in het kader van het Belastingplan 2016 nog worden ingediend. In het artikel “Passie voor oldtimers” (sowieso een mooie infographic) van wij kopen auto’s staat wel een treffende quote van Bert de Boer van de FEHAC:
De grootste verandering is dat de roest niet meer de grootste bedreiging is voor het voortbestaan van onze oldtimers, maar de overheid.
Juridische herkansing?
Daarnaast is er nog een neveneffect en die ligt op het juridische vlak. Hoewel ik persoonlijk niet geloof in de juridische route, maakt het feit dat Wiebes nu de cijfers van Autobelangen omarmt deze wel kansrijker. Want dat nu als je alle geschetste persoonlijke problemen en aangedaan onrecht niet doet voor 120 miljoen, maar voor maar 50 miljoen? Is het dan nog steeds gerechtvaardigd? Dit zou nog wel eens impact kunnen hebben op de laatste nog onuitgesproken zaak van Vrijstellingoldtimer over de Mercedes diesel van Bart Kouwenhoven.
Goed stuk geschreven!
De enige goede beslissing zou zijn grens op 30jaar. En als ze dat geleuter over het milieu echt zouden menen zou je diesels wel op 40 jaar kunnen zetten…